liekeenbas.reismee.nl

Nieuw-Zeeland - Van Picton naar Christchurch

Tijdens de rit van Picton naar het zuiden lag er een grijze wolkendeken over het land en regende het bijna onafgebroken. Hoewel het slechte weer niet kon verhullen dat de kust weg van Westport via Greymouth naar Haast prachtig is, gaat de lol er met al dat water wel een beetje vanaf. Tijdens een droge periode hebben we wel de gelaagde pancake rocks bij Punakaki bezocht, maar de gletsjer bij Franz Josef hebben we maar aan ons voorbij laten gaan.

Bij aankomst in Queenstown werd het gelukkig heerlijk weer, dat we meteen benutten om een wandeling te maken door het park en de stad, die ongelooflijk mooi tussen de bergen aan een helder meer ligt. Daarna name we de kabelbaan naar een van de bergtoppen aan de stad voor het uitzicht en een paar afdalingen op de Luge-track, een soort rodelbaan. Voor Lieke hoefde dat niet zo nodig, maar halverwege zat ze al te vloeken over hoe het mogelijk was dat ze bange Japanse meisjes die niet harder durfden dan vijf kilometer per uur op de baan voor gevorderden toelieten.

Van Queenstown reden we naar Manapouri, om een dagtrip naar de Milford Sound te maken. Dit is een enorme fjord, waar bergen van 1,5 kilometer hoog vlak aan het water staan. De autorit hiernaartoe was een van de mooiste van Nieuw-Zeeland, langs bergen met besneeuwde toppen en stroompjes langs de bijna verticale wanden. Bij de sound namen we een boot met gids die ons langs watervallen en een groep zeehonden leidde, naar de Tasmaanse Zee. De lucht was strakblauw, terwijl Milford Sound een van de natste plekken op aarde is: het regent er zeker 200 dagen per jaar en er valt bijna 7 meter regen per jaar (zelfs in Nederland valt nog geen meter per jaar). We hadden dus al geluk met het weer, maar boften helemaal toen we bij de monding van de fjord een groep van meer dan tweehonderd dolfijnen zagen, wat zelfs volgens de gids bijzonder was. Ze zwommen overal om de boot en sprongen steeds hoog uit het water. Omdat het water zo helder is, konden we ze zelfs onder water zien toen ze in groepjes met de boot meezwommen terug de fjord in.

Na Milford Sound bezochten we Wanaka. Er was niet veel te doen in het dorp, zodat we maar naar de enige attractie van het dorp gingen. We verwachtten niet al teveel van het attractieparkje Puzzlingworld, maar het was erg leuk. Het doolhof – van twee verdiepingen – bleek een grotere uitdaging dan gedacht en de ‘illusion rooms’ binnen waren grappig. In een kamer was alles schuin gebouwd, waardoor een biljartbal omhoog leek te rollen en water omhoog leek te stromen, en in een andere kamer leek je in de ene hoek een reus en in de andere een dwerg. Ook de bioscoop in Wanaka was leuk, in plaats van bioscoopstoelen stonden er bankstellen en zelfs een auto, voor de echte ‘drive-in experience’. Het enige dat ontbrak was ondertiteling, want door het Ierse accent van de acteurs hebben we alle grappen van de film gemist ;-).

Op de weg van Wanaka naar Christchurch stopten we bij Lake Tekapo, dat omdat het door een gletsjer gevormd is een bijzonder felle kleur blauw heeft. Die konden we natuurlijk het beste waarnemen op de berg ernaast – in het café met 360 graden panorama. Daarna reden we door naar onze accommodatie in Christchurch, die gevestigd is in een oude gevangenis. De cellen zijn omgebouwd tot kamers, maar verder ziet het er nog precies uit als een gevangenis (al kregen alle ‘inmates’ wel een sleutel).

In Christchurch is in februari van dit jaar een aardbeving geweest, waardoor veel gebouwen zijn ingestort en 180 mensen zijn omgekomen. Het centrum van de stad is nog steeds met hekken afgesloten en ziet eruit als een spookstad. Het museum net buiten het centrum is nog wel open en we besloten daarheen te gaan. We waren echter net vijf minuten binnen toen het hele gebouw heftig begon te schudden. We vluchtten naar een deurpost, terwijl we de kroonluchters zagen slingeren. Kort daarna werden we het gebouw uitgeleid, langs de museumshop waar alles uit de vakken was gevallen. Ook buiten voelden we de grond deinen. Er bleek een aardbeving te zijn met een kracht van 5.8 op de Schaal van Richter. Buiten waren de mensen – met de aardbeving van februari nog in het achterhoofd – erg emotioneel. Wij besloten, nadat de ergste schokken voorbij waren, het museum maar te laten voor wat het was en op weg naar onze gevangenis een kopje koffie te drinken. Na twee slokken volgde de tweede aardbeving met een kracht van 6.0 op de Schaal van Richter, waardoor er spullen uit de kasten vielen en we weer naar buiten moesten rennen. Hoewel er nog wel wat naschokken volgden, was toen het ergste voorbij en konden we zeggen dat we een aardbeving hadden overleefd! Het was een bizarre ervaring en we waren erg geschrokken, en vonden het niet erg de volgende dag weer naar Picton te vertrekken.

We zijn nu al een paar dagen in Picton bij Sjors en haar familie. De verhalen daarover volgen na oud en nieuw. We wensen iedereen alvast een goede jaarwisseling!

Liefs van Bas en Lieke

Nieuw-Zeeland - Van Auckland naar Picton

Het was even wennen in Nieuw-Zeeland. Omdat we de internationale datumgrens waren gepasseerd, waren we qua dagen en tijd nogal in de war: we vertrokken op 7 december om 8 uur's ochtends uit Tahiti, en kwamen vijf uur later om ongeveer 1 uur ' s middags aan, alleendan op 8 december).Daarna moesten we in onze huurauto ook nog een links gaan rijden (met het stuur rechts), wat met name voor mensen met een links-rechts probleem (zoals ondergetekende) nogal een uitdaging kan zijn. Alleen aan de goede kant instappen is al een opgave. Daarnaast ziet mijn linkerbeen het rempedaal in onze automaat nog wel eens voor de koppeling aan, waardoor Lieke herhaaldelijk tegen de voorruit geplakt zit.

Na onze aankomst in Auckland gingen we met Sunny (onze witte Nissan, voor Nieuw-Zeelanders synoniem aan 'kijk uit, toeristen op de weg, ze kunnen ieder moment rechts gaan rijden') richting het zuiden. Alleen het rijden door het groene en gevarieerde Nieuw-Zeelandse landschap is al een attractie - gelukkig maar, want we hebben nog heel wat kilometers te gaan. Onze eerste stop was het dorp National Park, genoemd naar het Tongariro park dat ernaast ligt, en blijkbaar zo genoemd in de tijd dat nog niet half-NZ tot nationaal park was gedoopt. Vanuit ons hostel keken we uit op de drie vulkanen van het park. De bekendste is Mount Ngauruhoe die, omdat hij er uitziet zoals je je een vulkaan voorstelt, als Mount Doom heeft gefigureerd in de Lord of the Rings films. De wandeling door het park kwam langs deze vulkanen, maar ook langs vulkanische meren, bos engrasland, allemaal binnen een dag.

We hadden geluk met het weer voor onze wandeling: de dagen ervoor was het rotweer, maar de dagen erna helaas ook. We reden door de regen verder naar het zuiden, langs de Wanganui River Road, naar Plimmerton, een kustplaatsje iets boven de hoofdstad Wellington. Hier verbleven we in een prachtig hostel dat gerund werd door Helen, een Britse die al 40 jaar in Nieuw-Zeeland woont. Het hostel was er niet minder Engels om (het was net of wehet Bucket/Bouquet residence binnenliepen) en het schoonste dat ik ooit heb gezien (ik heb een werknemer letterlijk op zijn knieen de vloer van het toilet zien boenen).

De volgende dag reden we naar Wellington om de stad te bekijken, maar ook omdat HelenLieke had getipt waar ze goedkoop de door haarfelbegeerde Canterbury Sheepskin boots (een soort Uggs) kon kopen. Toen we aankwamen bij een soort loods met een oude paardenkar en heel veel schapenvachten dacht ik dat Helen het niet helemaal goed begrepen had.Lieke had de juiste laarzen echter snel gevonden en had voor ik het wist drie paar aangeschaft en naar huis laten sturen (tot ontzetting van Helen 'oh my goodness, three pair?!' en tot vreugde van de Maleisische eigenaresse van de loods 'haha very cheapfor you, haha she buy all the shop haha!').

Na ons bezoek aan Wellington voeren we (met de auto op de ferry) naar het Zuidereiland. We werden in Picton opgewacht door Georgette (Sjors), Feline (zusje van Sjors)enDiantha, vriendinnen van Lieke. Zij brachten ons naar het huis van de ouders van Sjors even buiten Picton. Hoewel het nog in aanbouw is, is het nu al prachtig en kregen wij de kamer op de eerste verdieping, met een fantastisch 360 graden uitzicht over de omgeving. Beter nog was het diner met schapenbout en de door Joris (de broer van Sjors) zelfgemaakte honingwijn. De volgende ochtend moesten we helaas na de lunch alweer vertrekken voor een tocht over het Zuidereiland, maar voor de feestdagen keren weer weer terugnaar de familie van Sjors inPicton waar ook Dilys, een andere vriendin van Lieke, kerst en oud en nieuw zal gaan vieren.

We wensen iedereen hele fijne kerstdagen en een gezond 2012!

Liefs van Lieke en Bas

Frans-Polynesie - Tahiti & Mo'orea

Van het ene stipje in de oceaan (Paaseiland) vlogen we naar het andere: Tahiti. Hoewel Tahiti deel uitmaakt van een eilandengroep, liggen deze wel verspreid over een gebied ter grootte van heel Europa. We kwamen 's nachts aan in Pape'ete, de hoofdstad van Tahiti, en namen meteen een taxi naar ons hotel. Het hotel zag er 's nachts al chic uit, maar 's ochtends kwamen we tot de ontdekking dat er eentuin met een enorm zwembad en een privestrand was. Daar hebben we die dag dan ook maar meteen goed gebruik van gemaakt. Hoeweldeze reis natuurlijk gewoon zes maanden vakantie is, voelt het hier helemaal als vakantie.

Frans-Polynesie is onderdeel van Frankrijk (een beetje zoals de Antillen bij Nederland horen), en dat is te merken. Ze spreken niet alleen Frans en betalen met Francs, er zijn ook Franse winkels. Vlakbij ons hotel is een enorme Carrefour, die uit een willekeurige plaats in Frankrijk getild lijkt te zijn en in Pape'ete is gedropt. Alles is hetzelfde: deFranse en Nederlandse namen op het huismerk, de collectie Franse kazen ende wijnafdeling met wijnen uit alle hoeken van ...Frankrijk. Hoewel Chili en Australie aanmerkelijk dichterbij zijn, is er geen buitenlandse wijn te vinden. Niet dat we klagen, hoor. De croissants zijn hier (op 16.000 kilometer vanParijs) beter dan in Nederland.

Na een dag in ons resort namen we de boot naar Mo'orea, een klein eilandje naast Tahiti. Hier verbleven we in een bungalow in een tuin aan het strand. Het weer was top, de stranden wit met palmbomen erlangs en de zee is ongelooflijk helder en blauw. Het is de ideale plek om lekker op het stand te liggen en om te snorkelen. Is dit dan het paradijs? Het lijtk er wel verdacht veel op, op twee kleine dingetjes na dan: de muggen (Lieke zou het liefst de hele dag onder een klamboe lopen) en het is hier zo duur dat het niet grappig meer is. We zouden er nog wel een weekje in een hut boven de zee op Bora Bora aan vast willen plakken, maar dan konden we daarna ook meteen naar huis.

Het was niet alleen maar luieren op de eilanden. We zijn nog een dagje meegeweest met Serge, de klusjesman/concierge van het hotel (wij noemen hem conserge ;-). Conserge bleek behalve concierge en oud-parelkweker ook nog eens mariene bioloog en we zijn met hem naar 'zijn' roggen gaan kijken. Serge wist van alles te vertellen over het leven in de zee. Bij de roggen gingen we ookde zeein om ertussen te zwemmen. Lieke vond het een minder geslaagd idee.Tientallen roggen die langs je benen zwemmen is een ding, maarmet nog eens een stuk of 25 haaien erbij is nog wat anders.Ze liet zich natuurlijk niet kennen, maar toen Serge bij wijze vangrap deed alsof ze werd aangevallen door een slijmerige zeekomkommer vond ze het wel weer mooi geweest en besloot snel terug te keren naar de boot van Conserge.

Intussen zijn we alweer een paar dagen in Nieuw-Zeeland, druk bezig nieuwe belevenissen op te doen voor ons volgende verslag.

Liefs vanLieke en Bas

Chili - Paaseiland

Beste trouwe lezers van dit blog: onze excuses dat we zo lang niets van ons hebben laten horen, we waren op vakantie naar Paaseiland en Tahiti :-) (reizen is hard werken). Maar hierbij halen we de schade in, te beginnen met Paaseiland. We waren best een beetje nerveus om hier naartoe te gaan. We hadden de nacht voor ons vertrek niet zo goed geslapen en ook in het vliegtuig merkte dat iedereen een beetje gespannen was. Het is toch voor de meeste mensen een eens-in-je-leven bestemming. Tegelijk dachten we dat het met zoveel verwachtingen wel moest tegenvallen. Maar dat deed het niet, integendeel. Hoewel we er niets over hadden afgesproken, werden we op het vliegveld verwelkomd door Joanna, de eigenaar van ons hostel, met echte bloemenkransen. In de tuin van het hostel (waar je de rijpe nectarines gewoon van de bomen kon plukken) kregen we vers vruchtensap en een uitleg over het eiland - dit moesten wel een paar gave dagen worden!

Het eiland is natuurlijk vooral bekend om de talloze beelden (moai) die er staan, maar het is verder ook prachtig. We hebben een vulkaan in het zuiden beklommen, waar we uitzicht hadden over de krater die vol zit met water en kleine eilandjes. Aangezien Lieke tegenwoordig een heuse dierenvriend is, vond ze het geen probleem dat de hele weg een hond (Lassie) met ons mee is gelopen de vulkaan op. Verder zijn we met de fiets bijna het hele eiland rondgefietst, terwijl we bij de mooie en archeologische plaatsen stopten. Hoewel Lieke graag wilde fietsen, had ik aanvankelijk mijn bedenkingen, vooral over de afstand, heuvels en wind. Lieke vond dat maar onzin, en onderweg moest ik toegeven dat het fietsen wel erg leuk was. Op de weg terug was echter een gemene heuvel (je denk telkens dat je er bent, maar dan blijkt het toch nog verder omhoog te gaan) en we hadden fors wind tegen. Lieke 'wat een $'&@-tour en wat een %$!?*-idee om te gaan fietsen!' Het leek me maar beter daar niet op in te gaan. Gelukkig ging het na de heuvel weer tot de stad Hanga Roa naar beneden.

Stad is eigenlijk een groot woord, er wonen maar 6000 mensen op het eiland. Toch viel het ons op hoe rustig het was. Ondanks dat het eiland wereldberoemd is, is er geen hoogbouw, geen McDonalds en er zijn geen cruiseschepen. We vroegen ons zelfs vaak af waar de andere toeristen waren die bij ons in het vliegtuig hadden gezeten (behalve de Japanners die natuurlijk na een dag weer vertrokken zijn): tijdens het wandelen en fietsen kwamen we vaak tijden niemand tegen en zelfs in het park met de meeste moai liepen we bijna alleen.

Behalve cultuur hebben we natuurlijk ook een dagje lekker aan het strand gelegen en lekker gegeten. Ik heb de beste ceviche tot nu toe op (van kakelverse rauwe tonijn, die hier elke dag de vis van de dag is), fantastische tonijnsteaks en empanada's (deeg met vulling uit de frituur - zelfs het fastfood wordt met verse tonijn gemaakt). De vijf dagen hier waren veel te snel om, maar het was wel een van de highlights van onze reis. Maar niet voor alle Nederlanders, met ons was ook een hele Djoser groep op het eiland. We kwamen twee Nederlandse mannen tegen op de vulkaan en zij vonden de Moai's maar nep aangezien de beelden vroeger op de grond hadden gelegen en nu in de jaren '60 op een rij waren gezet. De informatievoorziening binnen de groep was ook niet al te best en het eiland was veel te duur. Gelukkig hebben wij er wel erg van genoten en we hebben onszelf beloofd dat we zeker een keer terug moeten komen!

Groeten van Bas en Lieke

Peru - Lima & Chili - Santiago

De witte gebouwen in Arequipa, de Nazca-lijnen en sandboarden in Huacuachina in Peru. Allemaal even geweldig! We hadden jullie er graag alles over willen vertellen, maar aangezien onze gezondheid het niet toeliet, waren we genoodzaakt langer in Cuzco te blijven en hebben we er niets van gezien. Het enige voordeel hiervan was dat we naar Lima zijn gevlogen - één uurtje vliegen - en hebben onzelf daarmee een busrit van 22 uur bespaard. Al moesten we wel minstens drie uur van tevoren op het vliegveld zijn, voor een binnenlandse vlucht!

In Lima verbleven we in Miraflores, een van de veiligste wijken. Onze accommodatie hield het midden tussen een hostel en een kringloopwinkel. Er stond een dozijn surfplanken en een paar gitaren en de muren hingen vol met vreemde voorwerpen zoals allerlei petjes, 3D schilderijen, een vleermuis, oude camera´s, een bijl, een huid van een slang, een aantal (verdroogde) zeepaardjes en een schild van een schildpad (!). Francis, de hosteleigenaar, was supervriendelijk en legde ons via een kaart (zie foto´s) uit waar we wel en niet mochten komen in Lima. Lima schijnt erg gevaarlijk te zijn voor toeristen dus we waren allang blij dat hij ons op weg wilde helpen. Miraflores bleek een hele leuke wijk te zijn en we hadden het genoegen dat er een hele grote bioscoop bij ons om de hoek zat. We hebben Twilight (deel 4) Breaking Dawn gezien (wilde Bas natuurlijk erg graag, ondanks dat hij deel 1 en 3 niet heeft gezien en in Argentinie bij deel 2 in de bus in slaap was gevallen ;-). Omdat Lima downtown niet echt om over naar huis te schrijven is, waren we blij dat Francis bleek te beschikken over een hele collectie illegale dvd´s en die we op onze kamer konden kijken. We hebben dus meteen drie maanden filmachterstand ingehaald. Dat Lima niet al te veilig is bleek uit het feit dat het hostel omringd was door een grote muur met schrikdraad erboven, wij zaten dus in ieder geval wel veilig.

Op drie uur vliegen van Lima ligt Santiago, de hoofdstad van Chili. Santiago is best duur maar ons hostel bleek best goedkoop te zijn. Nu weten we ook waarom, er is al veertig jaar bespaard op het onderhoud. Het raam kan alleen open als je er genoeg boeken onder stopt en uit de douche komt zo weinig water dat er sop in je haar achter blijft. Het mag de pret niet drukken (de onderste zinnen kunnen als schokkend worden ervaren) aangezien het hier in Santiago 30 graden is. Onder het genot van een ijsje luisteren we naar Jingle Bells en zien we mensen in een park met palmbomen kerstbomen optuigen. Santiago is overigens een hele mooie stad.

Hier in het hostel heb je de mogelijkheid om voor een klein bedrag mee te eten. De jongen van de receptie was dolenthousiast en vertelde dat er vanavond gegrilde kip met rijst en salade geserveerd werd. Bas helemaal blij aangezien hij supergek is op rijst. Het bleek alleen niet al te veel te zijn. We kregen salade (tomaat) met rijst (zonder smaak), met groente (zonder smaak) en gekookte soepkip (overigens zonder smaak). Vanavond eten we bij de Italiaan.

Morgen vliegen we van Santiago naar Paaseiland, met een internationale vlucht ´omdat het zo ver weg ligt´, aldus de jongen van de receptie. Dat het gewoon bij Chili hoort maakt blijkbaar niet uit. Nou ja, het zal wel een excuus zijn om weer paspoorten te stempelen (in Zuid-Amerika zijn ze daar gek op). We hebben er super veel zin in! Daarna zullen we doorvliegen naar Tahiti in Frans Polynesie waar we met Sinterklaas zijn. We wensen iedereen dus alsvast een hele fijne pakjesavond!

Liefs Lieke en Bas

Peru - Cuzco & Machu Picchu

Sinds een week zijn we in Cuzco en het is een hele mooie stad. We verblijven hier in een heel speciaal hotel dat ons werd aangeraden door Frank en Judith. Het Niños Hotel is zestien jaar geleden opgezet door de Nederlandse Jolanda. Zij was hier in 1996 op vakantie en zag toen dat er heel veel straatkinderen rondliepen. Zij bedelden, verkochten cake of kaarten en poetsten schoenen. Jolanda had enorm met deze kinderen te doen en ze kocht veel meer spullen van deze kinderen dan dat zij en haar vriend nodig hadden. Terug in Nederland verkocht ze haar huis, zegde haar baan op, verbrak haar relatie en vertrok een half jaar na haar vakantie alleen naar Peruom deze straatkinderen helpen (haar vriend kwam anderhalf jaar later alsnog). Ze sprak geen woord Spaans, maar door veel tijd op het centrale plein te zitten kreeg ze contact met deze kinderen en besloot er twee in huis te nemen. Binnen een jaar had ze twaalf jongens in huis (mij lijkt drie al veel ;-) en verzorgde deze alsof het haar eigen kinderen waren.Twaalf kinderen vond Jolanda wel genoeg, maar er waren veel meer kinderen die hulp nodig hadden. Van scholen in de buurt hoorde ze dat veel kinderen ondervoed waren (en van de honger flauwvielen in de klas) en echte armoede ziektes bleken te hebben zoals schurft, parasieten en luizen. Daarom heeft ze een kinderrestaurant geopend waar deze kinderen kunnen eten, douchen, sporten en hulp krijgen bij hun huiswerk. Ook krijgen ze medische en tandheelkundige zorg (10 gaatjes was niet ongewoon). Om niet alleen afhankelijk te zijn van donaties zetten ze een hotel op: Het Niños Hotel (letterlijk het kinderen hotel), waarvan de kamers vernoemd zijn naar de twaalf geadopteerde jongens. Dankzij de stichting die sponsors werft en de inkomsten van het hotel zijn er nu meerdere kinderrestaurants geopend. Anno 2011 krijgen 600 kinderen in Cuzco in de leeftijd van zes tot en met twaalf jaar oud, zes keer per week, twee keer per dag een maaltijd. Voor veel van deze kinderen zijn dat hun enige maaltijden (al kijken ze toch altijd eerst op het menu wat het dessert is). Ze krijgen twee keer per week een warme douche (sommigen hadden nog nooit gedoucht en waren hier aanvankelijk bang van) en leren dat ze elke dag hun tanden moeten poetsen (veel kinderen moest dit echt geleerd worden). De kinderen kunnen punten verdienen door schone kleren te dragen, op tijd te komen en mee te doen aan activiteiten. Met 30 punten kunnen ze naar de bioscoop in het kinderrestaurant en met vijftig punten zelfs met popcorn en drinken. De kinderen vinden dat fantastisch. We hebben een rondleiding gekregen langs het project en waren zeer onder de indruk van al het werk dat ze hier doen. We konden natuurlijk niet anders dan donateur worden, want voor vijf euro per maand kan één kind al drie maanden eten. Mochten jullie hetzelfde willen doen, dan vind je alle informatie op deze site: www.stichtingninos.com

Cuzco is natuurlijk ook de plek om naar de beroemde Incastad Machu Picchu te gaan. Er zijn verschillende manieren om er te komen. De meeste mensen gaan met de trein en de bus en sommigen lopen vier dagen over het beroemde Inca Trail (heel mooi, maar heel duur en je moet het een jaar van te voren boeken). Blijkbaar maakten sommige Inca´s een omweg door de jungle naar Macchu Picchu door te mountainbiken, hiken en ziplinen, de zogenaamde Inca Jungle Trail, de route die wij kozen. We vroegen nog aan de man van het reisbureautje of het een zware trail was. ¨Nee, helemaal niet, iedereen kan het¨. Het bleek echter (voor ons) een super zware trail te zijn.De groep bestond uit de Peruaanse gids Jhon en de Australische Kirsty. We konden hen bijna niet bijhouden, aangezien Jhon de trail al 200 keer had gelopen en Kirsty Australisch kampioen hiken bleek te zijn. We lieten ons natuurlijk niet kennen, maar zelfs voor Bas, die toch wel sportief is, was het een hele zwarte tocht. De eerste dag viel nog mee: 70 kilometer downhill mountainbiken van 4350 meter (de hoogste top in de omgeving) door de wolken naar de jungle op 1300 meter. De tweede dag was loodzwaar: tien uur berg op berg af lopen, soms langs steile afgronden. Op dag drie zijn we met de zipline berg naar berg gegaan, sommige 400 meter lang en 150 meter boven de grond (en dat zes keer) en in de middag weer kilometers door de jungle gewandeld. De laatste dag was het allerzwaarst: vier uur ´s ochtends opstaan (de grootste beproeving voor Bas) en twee kilometer steil omhoog lopen naar Machu Picchu. Het was anderhalf uur afzien en waren helemaal kapot (en bezweet in een shirt, terwijl uit de eerste bussen alleen mensen met jassen en truien kwamen), maar na eenmaal boven te zijn aangekomen was het meer dan waard. In het begin was het grootste deel van de stad nog in de mist gehuld (we waren er om 6 uur ´s ochtends), maar toen in de loop van de ochtend de zon doorbrak, hadden we een indrukwekkend uitzicht.

Natuurlijk weer bedankt voor alle leuke reacties en berichten,

Liefs van Bas en Lieke

Bolivia & Peru - Titicacameer

Op de route van La Paz naar Cuzco (in Peru) kwamen we langs het Titicacameer. Dit is vooral bijzonder omdat het zo hoog ligt (3800 meter), al merk je daar als je ernaast staat niet zo veel van (al ben ik nog steeds buiten adem na het beklimmen van een kleine helling). Onze eerste stop was Copacabana (niet te verwarren met het stand van Rio de Janeiro) voor verse forel uit het meer en een mooie zonsondergang. Verder waren we hier getuige van een kerkelijke zegening...van auto´s. De straat voor de kathedraal stond vol met bloemen versierde auto´s, jeeps en busjes met de trotse eigenaren ernaast. Vervolgens kwam er een priester in een wit gewaad en een zwart honkbalpetje met een bloem water over de auto, motor en bestuurdersstoel sprenkelen. Aanvankelijk moesten we er een beetje om lachen, tot we beseften dat het voor deze mensen een uiterst serieuze zaak is. De familie is aanwezig en er is een fotograaf ingehuurd om alles vast te leggen. Na de zegening kunnen de Boliviaanse chauffeurs immers weer met een gerust hart methun overvol geladen busje in een blinde bocht inhalen.

Van Copacabana vetrokken we met een omweg via de Middeleeuwen (ik heb ossen het land zien ploegen en mensen lemen bakstenen zien maken) naar Puno in Peru. In Peru is een kennelijk soort van culinaire revolutie gaande, en dat was een verademing na het Boliviaanse eten (wat soms goed, maar meestal niet al te best is).Binnen een dag hadden we hier Griekse salade, gyros, falafel, nacho´s met guacamole, pasta en een wokgerecht op, allemaal even top. We zijn al bijna weer op gewicht.

De weg van Puno naar Cuzco legden we af met een megatoeristische bus met een gids die graag om zijn eigen (doorgaans bijzonder slechte) grappen lachte. We kregen een een ´VIP´-pasje om en bij elke stop stonden honderd stalletjes waar je volgens de gids tegen een ´reasonable price´ weet ik wat voor souvenis kon kopen. Maar het landschap was mooi en de Inca ruines onderweg waren de moeite waard.

Aangekomen in Cuzco wachtte de grootste uitdaging: een taxi naar het centrum nemen. Het ging al mis bij het onderhandelen (we betaalden al meer dan wat zelfs de gids een goede prijs vond) en toen we erheen liepen bleek dat de auto er helemaal niet uitzag als een taxi (een officiele taxi heeft zo´n lamp etc op het dak, en DIE moet je nemen volgens de Lonely Planet). We zijn toch maar ingestapt, maar na vijf minuten werd de taxi al aangehouden door een motoragent. Lieke en ik knepen hem nogal, maar het bleek dat onze chauffeur ´slechts´ door rood was gereden (wat volgens hem natuurlijk niet zo was). Wij zijn in ieder geval veilig aangekomen in ons bijzondere hotel in Cuzco (maar daarover volgende keer).

Liefs van Lieke en Bas

Bolivia - La Paz

La Paz is niet de hoofdstad van Bolivia (dat is Sucre) maar wel de grootste stad van Bolivia. Het is een walhalla van eettentjes met heel veel cultuur. Op straat ruikt het, net als in Bangkok, heel erg naar eten. Je ziet heel veel mensen op straat druk heen en weer lopen en vooral heel erg druk stil staan op hele dunne gladde stoepen. Ik heb zelden een stad gezien waar zoveel mensen zijn die zo weinig om handen hebben. We vragen ons echt af wat die mensen hier toch heel de dag doen.

Helaas kunnen mijn maag en het Boliviaanse eten het niet zo goed met elkaar vinden, met als gevolg dat ik vier kilo ben afgevallen en genoodzaakt ben op dieet te gaan bij broodjeszaak Subway. Geen straf hoor! Je weet gelukkig wat je te eten krijgt!

Op Facebook hadden Judith en Frank (wereldreizigers en goede vrienden van de Van der Burgh-broers) gezien dat we in La Paz waren en aangezien zij ook op wereldreis zijn en heel toevallig ook in La Paz waren hebben we afgesproken om samen te lunchen. Ik stelde natuurlijk voor om bij Subway te lunchen maar Judith en Frank hadden het Boliviaanse eten ook helemaal gehad en kwamen met een nog beter idee... Sol Y Luna. Dit is een café dat gerund wordt door Nederlanders en je kan er serieus pannenkoeken met spek en kaas eten, bitterballen bestellen en hutspot eten! Top, dat zagen wij natuurlijk helemaal zitten! We hebben een super leuke middag gehad in het café en konden heerlijk luisteren naar Volendam FM. Nick en Simon, André Hazes, Jan Smit, Anouk... heerlijk!!!

Het weer is hier niet echt top, we hebben af en toe regen en aangezien Bas geen cappuchon op zijn dure wind- en waterdichte jas heeft, hebben we een paraplu moeten kopen die omgerekend 16 euro was. We hebben nog nooit zo´n dure paraplu gehad, maar Bas was zo chagerijnig van de regen dat ik erop stond dat we hem kochten. Er zit een chic hoesje omheen en we nemen hem zeker mee naar Nederland.

In La Paz is het echt een chaos, wat we in Nederland doen om CO2 omlaag te krijgen, wordt hier door één bus ongedaan gemaakt. De straten zijn volgeladen met minibusjes (stadsbussen van La Paz met soms wel 20 Bolivianen erin). Er staat natuurlijk niet op het busje waar deze heen gaat, dat zou natuurlijk zeer onhandig zijn! Hier hangt iemand half uit het busje die naar iedereen schreeuwt waar de rit naartoe gaat. Zo kan het natuurlijk ook! De stad ligt op bijna 4000 meter: als je twee stappen zet, ben je buiten adem. Ik hoor jullie denken, ´ja maar Lieke jij hebt toch helemaal geen conditie?´. Dat is waar, ik geef het toe, maar gelukkig heeft Bas er ook last van ;-).

Morgen vertrekken we met een toeristenbus (gewone Boliviaanse bussen zijn doorgaans al twintig jaar geleden afgeschreven) naar Copacabana bij het Titicacameer dat bij de grens met Peru ligt. Toen we de tickets bestelden bij een tourist office moesten we 212 Bolivianos afrekenen. Bas wilde het bijna niet doen omdat hij het te duur vond. Ik verklaarde hem voor gek aangezien het bij elkaar 21,20 euro is voor een comfortabele busrit van bijna 3,5 uur (maar misschien wil Bas met een goedkope busrit zijn paraplu terugverdienen ;-)

Liefs Lieke en Bas